Als een werknemer na einde dienstbetrekking nog in een auto van de zaak rijdt, is geen sprake meer van zakelijk gebruik. Dit is ook het geval bij arbeidsongeschiktheid en loopbaanonderbreking. In deze handreiking leest u wat de gevolgen zijn voor de bijtelling privégebruik auto.
In de volgende situaties gebruikt een werknemer de auto van de zaak niet zakelijk:
De bijtelling voor de auto van de zaak verwerkt u in de aangifte loonheffingen als loon in natura. Het is afhankelijk van de situatie of u de witte of groene tabel moet gebruiken voor de berekening van de loonheffingen.
Bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid en loopbaanonderbreking is sprake van loon uit tegenwoordige dienstbetrekking. U gebruikt de witte tabel. De bijtellingsregeling blijft ook gelden als de werknemer door ziekte niet in de auto kan rijden. De werknemer heeft de auto dan nog steeds tot zijn beschikking.
Het bedrag van de bijtelling is loon voor de premies werknemersverzekeringen en de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet.
Mag de werknemer een auto privé blijven gebruiken na einde dienstbetrekking of bij permanente arbeidsongeschiktheid? Dan is het bedrag van de bijtelling loon uit vroegere dienstbetrekking. U gebruikt de groene tabel.
Het bedrag van de bijtelling is loon voor de inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet. Er is geen premies werknemersverzekeringen verschuldigd.
Als de werkelijke waarde van het privégebruik duidelijk meer is dan de bijtelling op basis van het algemene bijtellingspercentage, is sprake van excessief privégebruik van de auto.
U moet dan uitgaan van de hogere waarde van het privégebruik. Als er een korting op het algemene bijtellingspercentage van toepassing is, dan past u die korting toe op de grondslag. De uitkomst daarvan trekt u af van de waarde van het privégebruik.