Directeur-grootaandeelhouders en ondernemers
Innovatie en investeringen
Benut willekeurige afschrijving op basis van investeringen in 2023
Naast de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen is er in 2023 een eenmalige nieuwe regeling willekeurige afschrijving in de inkomstenbelasting en de vennootschapsbelasting. Deze regeling geldt voor bepaalde nieuwe bedrijfsmiddelen. Die bedrijfsmiddelen kunt u voor maximaal 50% willekeurig afschrijven over de afschrijvingsbasis (investeringsbedrag minus restwaarde). Op het restant (de andere 50% van de afschrijvingsbasis) past u de gewone afschrijving toe. Deze willekeurige afschrijving geldt alleen voor gedane investeringen in 2023. U moet het bedrijfsmiddel in het kalenderjaar 2023 hebben gekocht of voortgebracht, én u moet het in gebruik nemen voor 1 januari 2026. Verder moet u opletten of het bedrijfsmiddel niet in een categorie van uitgesloten bedrijfsmiddelen valt.
Optimaliseer uw kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
De KIA is een staffelsgewijze investeringsfaciliteit. Zie onderstaande tabel voor 2023. Door een juiste timing van het doen investeringen, bereikt u een optimaal resultaat voor wat betreft de KIA. Voorbeeld. Als uw investeringsbedrag voor 2023 in de hoogste KIA-schaal ligt (meer dan € 353.973), terwijl uw investeringsvolume voor 2024 aanzienlijk lager zal zijn, dan is het raadzaam om de investeringen deels uit te stellen tot 2024.
Bedragen 2023
meer dan | maar niet meer dan | aftrek |
– | € 2.600 | 0 |
€ 2.600 | € 63.716 | 28% van het investeringsbedrag |
€ 63.716 | € 117.991 | € 17.841 |
€ 117.991 | € 353.973 | € 17.841 verminderd met 7,56% van het investeringsbedrag dat de € 117.991 te boven gaat |
€ 353.973 | – | 0 |
Investeer nog dit jaar in bepaalde EIA/MIA kwalificerende bedrijfsmiddelen (BP2024)
Onder investeren wordt verstaan het aangaan van verplichtingen (d.w.z. het sluiten van een koop-, aannemings- of leaseovereenkomst) voor de aanschaf of verbetering van een bedrijfsmiddel. Een opschortende voorwaarde speelt geen rol. Onder investeren vallen ook het maken van voortbrengingskosten voor een bedrijfsmiddel waarbij die verplichtingen en kosten op de investerende ondernemer moet drukken. Vanaf 2024 gaat het aftrekpercentage van de energie-investeringsaftrek (EIA) structureel omlaag van 45,5 procent naar 40 procent.
Gebruik tijdig uw herinvesteringsreserve
De winst behaald met de verkoop van een bedrijfsmiddel kan onder voorwaarden aan de herinvesteringsreserve worden toegevoegd, waardoor belastingheffing over de verkoopwinst achterwege blijft. Dit blijft ook zo als u uiterlijk binnen drie jaren na het jaar van verkoop een vervangende, kwalificerende investering heeft gedaan óf dat u kunt aantonen dat uw voornemen om te herinvesteren eind 2023 nog bestaat. Dit kunt u onder meer doen door het vervangingsvoornemen vast te leggen in de notulen van de directievergaderingen. Let wel op dat een in 2020 ontstane herinvesteringsreserve uiterlijk 31 december 2023 moet zijn benut.
Voorkom desinvesteringsbijtelling
De termijn waarbinnen een vervreemding aanleiding geeft tot een desinvesteringsbijtelling is vijf jaar na de aanvang van het kalenderjaar waarin de investering heeft plaatsgevonden en waarvoor recht heeft bestaan op EIA, MIA of KIA (kleinschaligheidsinvesteringsaftrek). De desinvesteringstermijn kan dus korter zijn dan vijf jaar, eventueel zelfs één jaar. Voor bedrijfsmiddelen die in 2018 zijn aangeschaft en waarvan nu het einde van de desinvesteringstermijn in zicht komt, is het raadzaam om deze pas begin 2024 te verkopen.
Let op de gevolgen van excessieve schuld aan uw eigen bv per 31 december 2023
De regeling rond de excessieve schulden van de dga (directeur-grootaandeelhouder) bij zijn bv houdt in dat als u als aanmerkelijkbelanghouder tezamen met uw partner een schuld aan uw bv heeft die meer bedraagt dan € 700.000, dan wordt het meerdere boven die € 700.000 belast als een dividenduitkering. Hierover betaalt u in 2023 in box 2 26,9% inkomstenbelasting. De schuld aan uw bv voor de financiering van de eigen woning telt niet mee voor de grens van € 700.000.
De excessieveschuldpositie wordt voor het eerst op 31 december 2023 getoetst. U kunt de box 2-heffing van 26,9% over de dividenduitkering vanwege een excessieve schuldpositie voorkomen door vóór 31 december 2023 de schuldpositie terug te brengen tot maximaal € 700.000.
Daarvoor bestaan diverse oplossingsrichtingen.
1. Heeft u voldoende middelen in privé: los daarmee de excessieve schuldpositie af.
2. Herfinanciering van de schuld, bijvoorbeeld bij een bank.
3. Uitkeren van dividend uit de bv. Dit leidt weliswaar ook tot een box 2-heffing, maar per 1 januari 2024 verandert het box 2-tarief. Het huidige tarief van 26,9% wordt vervangen door twee tarieven. Er komt een tarief van 24,5% voor inkomsten tot € 67.000 en een tarief van 33% over het meerdere. Maak voor dat geval een berekening van de verschuldigde box 2-heffing over uw dividenduitkering voor 2023 en 2024.
4. Indien u over onroerend goed beschikt: verkoop een deel ervan en los daarmee het excessieve deel van de schuld af.
Dividend fiscaal aantrekkelijker dan extra loon
Een dividenduitkering is fiscaal aantrekkelijker dan uitbetaling van extra loon. Over extra loon wordt in 2023 maximaal 49,5% inkomstenbelasting geheven, terwijl over een dividenduitkering belasting wordt geheven van 40,8% tot 45,8% (gecombineerde heffing IB- en Vpb). Een wijziging van de hoogte van het loon heeft doorgaans gevolgen voor de pensioenopbouw. De keuze voor dividend in plaats van extra loon kan worden beperkt door de regels voor het gebruikelijk loon.
Houd bij dividenduitkering rekening met wijziging box 2-tarief (BP 2024)
Het box 2-tarief in 2023 bedraagt 26,9%. Per 2024 krijgt box 2 twee schijven. De eerste schijf belast tot € 67.000 euro aan box 2-inkomsten per persoon tegen een tarief van 24,5% en voor de tweede schijf geldt een tarief van 33 procent over het meerdere. Wilt u rond de jaarwisseling een dividenduitkering uit uw bv ontvangen, dan moet u een berekening maken in welk jaar u de minste box 2-heffing verschuldigd bent. De tariefswijziging in box 2 betekent dat u in 2023 over de eerste € 67.000 aan uitgekeerd dividend 2,4%-punt meer belasting betaalt dan in 2024. Keert u meer dividend uit, dan betaalt u in 2023 over het meerdere 6,1%-punt minder belasting dan in 2024. Heeft u een fiscale partner, dan kunt u het uitgekeerde dividend in de aangifte onderling verdelen. In dat geval geldt het dubbele van genoemde bedragen, dus samen betaalt u in 2023 tot € 134.000 2,4%-punt meer aan belasting en over het meerdere 6,1%-punt minder dan in 2024.
Stel aflossing van uw vordering op uw bv uit tot na 1 januari 2024
Als u een vordering hebt op uw eigen bv die u wilt laten aflossen, stel dan de aflossing uit tot ná 1 januari 2024. U kunt dan een vol jaar box 3-heffing over het bedrag van de aflossing besparen. Uw vordering op uw bv valt tot het moment van aflossing onder de terbeschikkingsstellingsregeling van box 1.
Kies het optimale middelingstijdvak bij sterk wisselende inkomsten (ondernemers)
Bij sterk wisselend inkomsten uit werk en woning kunt u mogelijk belasting besparen via de middelingsregeling. Met middeling berekent u uw gemiddelde inkomen over het middelingstijdvak. Dat is een periode van drie aaneengesloten kalenderjaren. Vervolgens berekent u hoeveel belasting u per jaar moet betalen. Zijn de nieuwe belastingbedragen lager dan die van de eerdere aanslagen? Dan heeft u recht op een teruggaaf als het verschil groter is dan € 545.
De driejaarperiode waarover u kunt middelen, kunt u vrij kiezen. Echter u kunt een bepaald jaar slechts in één middelingstijdvak begrijpen. Het verzoek om middeling moet u bij de inspecteur indienen binnen 36 maanden nadat de laatste op de jaren van het middelingstijdvak betrekking hebbende aanslag in de inkomstenbelasting, inhouding van loonbelasting en/of beschikking om geen aanslag op te leggen onherroepelijk is geworden. De middelingsregeling in de inkomstenbelasting is per 2023 afgeschaft. Het laatste tijdvak waarover middeling mogelijk is betreft de jaren 2022-2024.