Voor een schenking aan een goed doel bestaat onder voorwaarden een giftenaftrek. De gift moet uit vrijgevigheid hebben plaatsgevonden en er moet sprake zijn van een vermogensverarming.
Voor de aftrek van ‘gewone’ giften aan anbi’s (algemeen nut beogende instellingen) of aan een sbbi (sociaal belang behartigende instelling, zoals een sportvereniging, dorpshuis of muziekvereniging) moet u rekening houden met een drempel en een plafond die afhankelijk zijn van uw inkomen. Het percentage waartegen u in 2023 een gift in aftrek kunt brengen, is 36,93 procent (laagste tarief in de inkomstenbelasting).
Periodieke giften hebben als voordeel dat u ze in aftrek mag brengen in uw aangifte inkomstenbelasting zonder rekening te hoeven houden met een drempelbedrag zoals bij de gewone gift. Voor de aftrek van een periodieke gift is vereist dat die gift schriftelijk moet zijn vastgelegd voor een periode van minimaal vijf jaar. Onder voorwaarden is een onderhandse overeenkomst daarvoor voldoende. Het gaat dan om giften aan een algemeen nut beogende instelling (anbi) of een sociaal belang behartigende instelling (sbbi). Vanaf 1 januari 2023 zijn periodieke giften nog maar aftrekbaar tot € 250.000 per jaar per huishouden. Ook periodieke giften zijn aftrekbaar tegen het tarief van 36,93 procent (laagste tarief in de inkomstenbelasting).
Deze tip hangt samen met de verschillende forfaitaire rendementspercentages van box 3-vermogensbestanddelen. Overweegt u om voor langere tijd minder vermogen aan sterke waardeveranderingen onderhevig te laten zijn (aandelen), verkoop dan deze vermogensbestanddelen en zet de verkoopopbrengst bijvoorbeeld op een spaardeposito vóór 1 januari 2024. Let wel: het moet wel om een vermogenswijziging voor langere tijd zijn (minimaal 3 maanden met daarin de peildatum) anders treedt de maatregel van de peildatumarbitrage in werking waardoor de vermogenswijziging wordt genegeerd. Zie hierna.
Van peildatumarbitrage is sprake als u rondom de peildatum van 1 januari vermogensbestanddelen binnen de drie vermogenscategorieën van box 3 heen- en weer verschuift om zo box 3-heffing te besparen. Dit kan bijvoorbeeld door vermogen uit de categorie ‘overige bezittingen’ met het hoogste forfaitaire rendementspercentage net voor de peildatum te verkopen en zo naar de categorie banktegoeden met het laagste forfaitaire rendementspercentage over te hevelen en kort na de peildatum dit weer terug te draaien. Hetzelfde gaat op als u schulden aangaat kort vóór de peildatum en die na peildatum weer aflost. Om peildatumarbitrage te voorkomen worden de heen- en weer-omzettingshandelingen genegeerd als beide handelingen plaatsvinden binnen een aaneengesloten periode van drie maanden met daarin een peildatum. Dit houdt in dat omzettingshandelingen voor 1 oktober en na 31 maart niet als arbitragehandeling worden aangemerkt. Zitten er tussen de beide omzettingshandelingen meer dan drie maanden, dan is geen sprake van peildatumarbitrage.
Een schenking – aan een goed doel, uw kind(eren) of iemand anders – verlaagt uw box 3-vermogen. Dit kan u box 3-heffing besparen. Als de begiftigde zelf al box 3-heffing verschuldigd is, geldt het argument van belastingbesparing in box 3 niet meer. Schenking is nog wel zinvol als de begiftigde nog voor 1 januari 2024 de schenking aanwendt voor bijvoorbeeld consumptief gebruik of aflossing van de eigenwoningschuld.
Voor deze tip moet u al wat eerder actie hebben ondernomen. Als u vóór 1 november 2023 een voorlopige aanslag hebt aangevraagd of vóór 1 oktober 2023 een definitieve aangifte hebt ingediend en de Belastingdienst heeft geen voorlopige aanslag opgelegd vóór 31 december 2023, dan mag u een bedrag ter grootte van de na 31 december 2023 opgelegde en betaalde belastingaanslag opnemen als schuld in box 3. Het rendement van deze schuld kunt u in aftrek brengen op het rendement van de overige belaste bezittingen in box 3 met peildatum 1 januari 2024. Voor de schenkbelasting geldt een soortgelijke tegemoetkoming indien de aangifte schenkbelasting uiterlijk acht weken vóór 31 december 2023 is ingediend, maar de Belastingdienst niet voor jaareinde de (voorlopige) aanslag schenkbelasting heeft opgelegd.
In 2024 kunt u in box 3 voor een bedrag van maximaal € 71.251 belastingvrij in zgn. groene beleggingen ïnvesteren. Voor fiscale partners geldt een (gezamenlijke) maximumvrijstelling van € 142.502. Fiscale partners kunnen kiezen hoe zij de totale grondslag waarover het voordeel uit sparen en beleggen wordt berekend, willen verdelen. Daarnaast geldt onder voorwaarden een vrijstelling in box 3 voor voorwerpen van kunst en wetenschap, bossen, natuurterreinen en Natuurschoonwet-landgoederen.
U moet uw vermogensbestanddelen in box 3 in beginsel waarderen tegen de waarde in het economisch verkeer (wev) op de peildatum 1 januari. Dit geldt ook voor vorderingen die u in privé hebt uitstaan. Als u verwacht dat de vordering niet meer (volledig) terugbetaald zal worden, dan heeft dit effect op de hoogte wev-waarde van de vordering en is het mogelijk om de (nominale) waarde van de vordering in box 3 te verminderen.
Het kan aantrekkelijk zijn om hypotheekrente van het eerste halfjaar van 2024 vooruit te betalen in 2023. Dit verlaagt uw box 3-heffingsgrondslag. Het is ook voordelig om de rente vooruit te betalen als u in 2024 een lager inkomen of belastingheffing tegen een lager progressief tarief verwacht.
De door uzelf bewoonde eigen woning valt in box 1. Wilt u uw eigen woning voor langere tijd verhuren, dan wordt uw woning in beginsel beleggingsvermogen en gaat de woning over naar box 3. Als u de woning pas vanaf 2 januari 2024 verhuurt, dan zal de woning in 2024 niet in de box 3-heffing worden meegenomen.
Bij tijdelijke verhuur van de eigen woning blijft de woning in box 1. Voor dat geval moet u 70% van de inkomsten uit tijdelijke verhuur van uw eigen woning opgeven als inkomen in box 1. De inkomsten mag u nog verminderen met kosten die direct met de verhuur samenhangen. Tijdelijke verhuur heeft geen gevolgen voor uw hypotheekrenteaftrek, tenzij het gaat om een leegstaande eigen woning die te koop staat.